Concertverslag: De Matthäus Passion door het Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer

Op Mousique wordt een enkele keer over klassieke muziek gerept. Dit keer voeg ik mij in dat koor. Dat heeft alles te maken met een onvergetelijke ervaring die Mirjam en ik gisteren hadden. Op miraculeuze wijze kregen wij op het allerlaatst twee kaartjes voor de Matthäus Passion in de voeten geworpen. En wel voor een uitvoering in de allermooiste klassieke concertzaal van Nederland: het Concertgebouw in Amsterdam. Op een hol en een draf kwamen we er aan… Gelukkig waren we nog wel op tijd om het concertpubliek te kunnen observeren. Ik zou hier zo een heel sociologisch en psychologisch exposé kunnen houden over welk volk zo’n concert bezoekt, maar daar zie ik maar van af.

We hadden een prachtig plekje op het balkon. De lichten doofden en daar kwamen de dirigent, de solisten en het jongenskoor naar beneden. Voor hen die van details houden: de dirigent was de Hongaars-Joodse Iván Fischer. Hij had in 2008 al eerder als gastdirigent van het Concertgebouworkest de Mattäus Passion gedirigeerd. De rol van Evangelist werd vertolkt door Mark Padmore en Christus werd gezongen door Peter Harvey. Fischer vindt dat de Matthäus door een dubbelkoor moet worden uitgevoerd. Het Groot Omroepkoor was dus over beide zijden verdeeld. Daarnaast verleende het Nationaal Jongenskoor (met opvallend veel meisjes daarbij…) zijn medewerking.

Terug naar de opkomst van de dirigent en de solisten. In hun kielzog kwam ook het Jongenskoor naar beneden. In plaats van zich op te stellen bij de andere koorleden gingen zij in een halve cirkel dichtbij de dirigent staan. Zo begon het openingskoor ‘Kommt, ihr Töchter, helft mir klagen’. Ontroerend hoe zo die koorleden die hulpbereidheid visueel en vocaal vorm gaven: helpen betekent immers nabij zijn! Een mooi theatraal effect ook. Het paste ook zeer goed bij het drama dat de Mathtäus Passion in feite is: een muzikaal passiespel dat door allerlei rollen wordt vertolkt. Maar ook een drama in de zin van het allermooiste dat door mensen wordt verraden en verdaan, dat vervolgens paradoxaal juist redding blijkt te zijn.

Vervolgens ontspon zich dit onsterfelijk mooie muziekstuk, dat Johann Sebastian Bach maakte. Elk jaar luister ik de drie cd’s van de Matthäus Passion in de dagen voor Pasen, maar het live ondergaan, is nog iets anders! Mark Padmore als Evangelist was fenomenaal. Wat een dictie, wat een helderheid, wat een inlevingsvermogen: je zag het passieverhaal voor je ogen gebeuren. Harvey’s rol als Christus was iets minder nadrukkelijk, misschien wat meer ingetogen, maar toch groots en diep. Het koor stond als een huis. Zo’n dubbelkoor geeft trouwens zoveel power en variatie, dat het soms wel leek alsof ik het met een koptelefoon onderging: zo stereo klonk het. Sind Blitze, sind Donner, de ‘knaller’ uit de Matthäus, klonk, ondanks een wat aarzelend begin, als een hevige onweersbui. Indrukwekkend.

Het Concertgebouworkest is niet voor niets één van de beste orkesten ter wereld. Soepel speelden zij zich door de partituur heen, subtiel gedirigeerd door Fischer. De vioolpartijen bij de aria ‘Erbarme Dich‘ bijvoorbeeld waren van grote klasse. Over aria’s gesproken. Naast de koralen vormen zij de portalen van dat schitterende barokke gebouw dat de Matthäus is. Nu vond ik eerlijk gezegd de aria’s van de sopranen niet altijd zo sterk. Dat gold ook voor de andere manlijke solisten naast Padmore en Harvey. Zij klonken soms wat aarzelend en ook niet erg verstaanbaar. Gelukkig hadden we een tekstboekje bij de hand!

Eén aria licht ik er nog even uit. Het is Komm, süsses Kreuz, so will ich sagen. Deze wordt gezongen, als Simon van Cyrene Jezus’ kruis moet dragen. De tekst is zeer innig en piëtistisch:

Komm, süßes Kreuz, so will ich sagen, 
Mein Jesu, gib es immer her!     
Wird mir mein Leiden einst zu schwer,     
So hilfst du mir es selber tragen.

Hier had Fischer ook iets moois bedacht. De vrouw die de viola de gamba (een soort oude cello) bespeelde, werd helemaal naar voren gehaald – zelfs voor de dirigent – vlak bij Harvey. Het was een prachtig beeld: zo’n schitterend instrument, met de gebogen bespeler erachter – dit instrument zó bespelen is al een ‘kruis’ op zich! -, waarnaast de bas zijn aangrijpende aria zong.

Het slot van de Matthäus behoort voor mij tot de allermooiste muziek die er bestaat. Als alle solisten nog een keer de gestorven Christus bezingen en het koor telkens antwoordt: Mein Jesu, gute Nacht!, dan zorgt dat bij mij voor meer dan een brok in de keel. Het slotkoor Wir setzen uns mit Tränen nieder was imposant en breekbaar tegelijk. Toen die laatste toon had geklonken – geen mineur, maar een voorzichtig majeur: het wordt immers Pasen! – haalde Fischer nog één theatraal effect uit de kast. Hoewel, het was eigenlijk zo subiel. Heel langzaam liet hij zijn armen zakken. En precies in hetzelfde tempo en met dezelfde beweging lieten de orkestleden hun instrument zakken. In doodse stilte. Voor mijn gevoel duurde het meer dan 10 seconden. Dat is lang na zo’n slotakkoord! Die stilte raakte mij misschien nog wel het allermeest. Je kunt het ook poëtisch zeggen:

Sommige muziek wordt mooier
wanneer je er vaker naar luistert.
Het licht valt telkens anders
door de hoge ramen van deze kerk.
Nu pas hoor ik hoe stil het wordt
als de dissonant wegsterft.
Niemand zingt nog.

Eric van Loo

Gehoord en gezien: het Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer met de Matthäus Passion van J.S. Bach op vrijdagavond 30 maart 2012 in het Concertgebouw in Amsterdam.

22 gedachtes over “Concertverslag: De Matthäus Passion door het Concertgebouworkest o.l.v. Iván Fischer

  1. Wat balen! Hier had ik als student voor een tientje naartoe gekund volgens mij. Ik had er geen erg in dat het gisteren al was. Maar ach, ik had al een andere afspraak. Mooi verslag, Kees. Als kenner heb je inmiddels kritsche oren en ogen hiervoor ontwikkeld. Vandaar mijn vraag aan je: welke versie van de Matthäus-Passion kan ik het beste beluisteren? Ik wil er dit jaar eindelijk eens de tijd voor nemen.

    • Morgenmiddag om 12.00 uur nog een kans: http://www.concertgebouw.nl/concerten-en-tickets/ivan-fischer-dirigeert-matthaeus-passion Grappig dat je me een kenner noemt. Dat valt wel mee hoor. Maar goed, zelf heb ik de uitvoering van Ton Koopmans uit 1993, bij Erato. Toendertijd een prima uitvoering – en ook nog eens opgenomen in het kerkje van Oudkarspel, waar ik later vlakbij zou wonen. Houd je van iets meer mystiek, dan zou je een uitvoering van Herreweghe kunnen proberen. En nogal ‘hot’ tegenwoordig is de Japanner Suzuki. In de Trouw van vandaag staat een mooi interview met hem.

  2. Mooi, begeesterd verslag! Ik heb de MP geprobeerd, maar het pakt mij niet. Jaren geleden zijn wij een keer naar een uitvoering in De Doelen geweest. Ik viel bijna in slaap en wilde weg in de pauze. Mijn vrouw overtuigde mij te blijven. Het heeft niet geholpen. Ik heb hem ook op cd, maar draai hem nooit. Misschien komt het nog…

    • Wie weet, Daniel. Sommige aria’s vind ik ook wat lang duren, maar dan komt er daarna weer zo’n geweldig koraal. Ik vond dat concert gisteren ook zo bijzonder, omdat wij op dat balkon zagen hoe bijvoorbeeld de hoboïsten perfect samenspeelden of hoe zo’n violist de sterren van de hemel speelde. Of hoe zo’n dirigent zo’n orkest in de hand houdt. Het is ook een totaalervaring. Enne… mensen kijken, is ook altijd leuk. Zeker van dat Oud-Zuidpubliek: je lacht je een hoepel (van binnen dan, want je moet natuurlijk wel stil blijven; ik kreeg een hoesbui argh!).
      Alle gekheid op een stokje. Ik ben verknocht aan dit stuk en ik heb nu eenmaal meer met de MP dan met The Messiah. Zoals ik ook meer heb met Goede Vrijdag/Pasen dan met Kerst… (ondanks mijn kerstliedjesreeks ;-).

  3. Ach, op deze site is meermalen gebleken dat smaak ook een kwestie van ontwikkeling en leeftijd is, dus wie weet is er hoop voor mij 😉

  4. Mooi en inderdaad begeesterd verslag, Kees.
    ik vind de MP ook een van de mooiste stukken ooit, heb hem 1x live gezien/gehoord in de Rotterdamse Laurenskerk, en prefereer zelf de versie van Herreweghe op cd, maar dat had je waarschijnlijk al vermoed…

    die aria’s, tja, die zijn bij Bach inderdaad vaak wel langdradig, maar goed: de Beatles met hun 3–minutenliedjes moesten nog geboren worden natuurlijk…

    bij de MP moet ik trouwens ook altijd denken aan een geweldig stukje NL literatuur, van Pieter Nouwen (inderdaad: familie van…): Het Negende Uur. iedereen die van de MP houdt zou dat boek eens moeten lezen.

  5. OK, hier een totale lekenvraag: wat zijn nu precies de verschillen tussen die verschillende uitvoeringen? Moet ik denken aan een vergelijking met bijv. verschillende artiesten die allemaal op een andere manier een cover van Bob Dylan maken en die soms bijna onherkenbaar veranderen?

    • Onherkenbaar wordt het niet zo snel, je hebt namelijk wel te maken met een partituur, waar de melodie instaat. Waar wel in gevarieerd kan worden, is tempi, nadruk, bezetting van het orkest, koorgrootte, enz. Daardoor krijg je best verschil in uitvoering. Die uitvoering van Ton Koopman is bijvoorbeeld ‘swingend’ en die van Herreweghe ‘slepend’, voor wat deze typeringen waard zijn…

      • Herreweghe slepend? Bij Herreweghe lijkt de muziek juist altijd te ‘dansen’. Koopman vind ik daarentegen moeilijker verteerbaar.

      • Het zal hem in de woordkeuze (of de betekenis die je daaraan hecht) liggen; met `slepend’, neem ik aan, wordt gedoeld op het tempo bij Herreweghe, en dat klopt wel. Maar ik vind dat persoonlijk wel de allermooiste uitvoering die ik ken.
        Overigens betekent dat niet noodzakelijkerwijs dat Herreweghe daarmee de meest authentieke is, volgens mij lag het oorspronkelijke tempo wel wat hoger, maar ik kan het mis hebben.

  6. Mooi verslag! Ik heb ook de versie van Ton Koopmans (die ook hoog aangeschreven staat binnen de Bach vereniging) op cd en het slotkoor vind ik van een ontroerende pracht; begraveniswaardig. Het mooie van Bach is overigens dat veel van zijn werken vervolgen zijn op elkaar en je op een gegeven moment bepaalde melodieën herkent die weer als blauwdruk dienen voor de werken erna. De MP is een soort optelsom van veel ervoor, waarbij het tot een uitbarsting komt.

    Live ooit in het Concertgebouw vond ik het een lange zit van 3 uur, waarbij ik echt tegen mijn slaap moest vechten. Niet dat het saai was, maar het is te lang om mij uren bij de les te houden…tot het slotkoor, dan zit ik weer klaarwakker met tranen op mijn wangen en met kippenvel op mijn armen ademloos te luisteren.
    Qua verschillen Daniel zit het inderdaad niet alleen in de muziek zelf, maar wel hoe de teksten gebracht worden. Die van Koopmans is vrij -om maar eens een niet klassieke term te gebruiken- zangerig, terwijl er ook uitvoeringen zijn die meer opera-achtig zijn met veel gedragen teksten. Dan krijg je meer het idee dat je luistert naar teksten als “ik kocht een brood”, “ja ik ook”, “bij de bakker”, “ja ik oohook” …en dat trek ik minder. Doe mij maar de meer zangerige, mystieke versie… 😉

    Voor wie eenzelfde ervaring wil krijgen, maar een overzichtelijker werk ter hand wil nemen moet eens naar Ich will den Kreuzstab gerne tragen BWV56 / Ich habe genug BWV 82 (Dietrich Fischer-Dieskau sings Bach) en Magnificat, Kantaten BWV 51, 59 luisteren…onaards mooi!

    • Zeker! En vergeet dan het voorafgaande recitatief niet ‘Nun ist der Herr zur Ruhe gebracht’:

  7. Volgens mij was de aria waarbij een celliste naar voren werd gehaald, tot vlak voor de dirigent, niet de aria Mache Dich mein Herze rein, maar de aria Süsses Kreuz

  8. @ Bert, eerlijk gezegd twijfelde ik erg. Ik zoek het nog even uit en zal het veranderen als het nodig is. Dank!

  9. Ik sluit me aan bij de anderen Kees. Mooi verslag. Ik luister de MP meestal in delen. Heb er eentje in bezit olv Helmuth Rilling. Erg mooi!

Reacties zijn gesloten.