Zhenya Strigalev: smiling organizm, live in Bird, Rotterdam (16-01-2014)

zhenya strigalevSamen met Daniel de Wolf heb ik gisteravond kunnen genieten van een van de meest memorabele jazzconcerten die wij beiden ooit mee mochten maken. En dit dankzij een collega die twee vrijkaartjes aan me doneerde. Een onverwachts cadeau dus. We hadden allebei nog nooit van Zhenya Strigalev gehoord. Des te meer echter van de andere muzikanten, die stuk voor stuk tot de top van de hedendaagse jazz behoren. Zhenya zelf maakte ook nog niet eens de meeste indruk op mij; hij is een bovengemiddelde alt-saxophonist, en een gevierde jonge `contemporary-jazz’ artiest, maar werkelijk briljant zou ik hem niet willen noemen. Het album Smiling Organizm vol. 1 (2012) is een mooie, vaak uptempo, mix van 60’er jaren hard-bop en moderne invloeden uit funk en hiphop, met hier en daar rustige ballads en stukjes impro. Ondanks de moderne invloeden blijft de muziek van Zhenya behoorlijk formeel en traditioneel. Wie de cd beluisterd zal waarschijnlijk niet volledig van zijn stuk geblazen worden.

Wat het concert geniaal maakte waren dus niet zozeer de composities an sich, maar vooral de unieke bezetting: naast Zhenya maakten acte de presence: de wel degelijke briljante Ambrose Akinmusire op trompet (die op 20 april solo terugkomt naar Bird), Larry Grenadier (van het Brad Mehldau Trio) op contrabas, Linley Marthe op electrische bas (die onder andere met Joe Zawinul speelt en bekend staat om zijn zeer virtuose ritmische speelstijl), de briljante drummer Eric Harland (die met veel groten der aarde werkte) en de onopvallende maar technisch zeer breed ontwikkelde pianist Liam Noble (die met zijn spel meermaals aan Monk doet denken). Zhenya heeft vanavond dus een soort supergroep om zich heen geformeerd.

2014-01-16 20.57.25Zhenya, wiens engels klinkt alsof hij een Russische maffioso uit een b-film is, en de zijnen trappen af met een nummer dat een traditionele opbouw kent: rustig begin, het thema wordt geïntroduceerd door sax en trompet samen, vervolgens een geweldige solo van Zhenya; zijn visitekaartje, waarbij hij zijn kunnen effectief demonstreert: groot bereik, virtuoos spel, wisselend klankgebruik. Daarna een briljante en bij vlagen rauwe trompetsolo van Akinmusire over een zeer strakke en intense groove van de ritmesectie. De combinatie van een contrabas en electrische bas is bijzonder en geeft een apart effect. Vervolgens een solo van Noble, en het stuk wordt afgesloten met een herhaling van het thema. Wat opvalt is de dynamiek in de muziek: heftige, groovy stukken worden afgewisseld met rustige verstilde passages. De drummer, die er heftig op los kan timmeren, valt vooral in die rustige stukken op door de subtiele ghostnotes.

Zhenya kondigt per abuis het nummer Horizontal Appreciation (Gghorizontol Apprezieedtjon) aan, maar bedoeld dat ze Pinch gaan spelen. Daarna volgt een nummer over Robin Hood (Robin Goed, ofwel `Robin in a Ghoediebag’, maakt een onnavolgbare Zhenya ervan). In dit nummer gaat Martha op de electrische bas helemaal los: de man legt een ongekende virtuositeit aan de dag. Hij laat de bas dansen, snorren, slappen, en lijkt vaak meerdere melodielijnen tegelijk te spelen. Zijn samenspel met Harland en Gredanier maakt de ritmesectie tot een stampende machine die de rest tot grote hoogte opstuwt. Deze drie zijn ervoor verantwoordelijk dat ik een groot deel van de avond met een gelukzalige lach op mijn gezicht elke vezel in mijn lichaam met de muziek laat mee vibreren. Na dit aangename intermezzo stoot Zhenya de pianist aan met de beker van zijn sax, alsof hij wil zeggen: spelen man! Noble reageert echter in het geheel niet en laat de anderen voorlopig het werk doen. Het levert even een bevreemdend moment op, wat later nog eens gebeurd als na een wederom briljante trompetsolo het hele combo weer vet aan het grooven is en Zhenya weer de pianist aanstoot (`nu is het wel genoeg man!’). De hele sectie valt stil, ze kijken elkaar aan, spelen twee staccato noten en gaan weer vrolijk door. Het is duidelijk: er wordt hier geïmproviseerd, en dat is niet altijd even makkelijk met zo’n eigenwijze bandleider als Zhenya.

2014-01-16 21.24.28Deze spontane acties kunnen echter ook leiden tot magische momenten, wat blijkt wanneer Zhenya halverwege Midnight In Moskow (een Russische ballade van Vasily Solovyov-Sedoy) de band sommeert om te stoppen en hij in zijn eentje de melodie voortzet op zijn alt; zachtjes gespeeld met veel lucht, in zijn typische houding (hoofd in de nek, ogen dicht, sax ten hemel geheven): een magisch moment. Noble bespeelt daarna de piano op een manier die ik nog niet eerder zag: door rechtstreeks de snaren in de geopende kast te beroeren.

Wat volgt is het helaas toch eindige nummer Unlimited Source Of Pleasure, en als afsluiter dan het beloofde Horizontal Appreciation. Hier mag Harland zijn kunnen tonen in een lange drumsolo. Harland maakt het zijn collega’s, de beide bassisten, niet gemakkelijk door tijdens zijn solo tempo en maatsoortwisselingen toe te passen; zij volgen echter met het grootste gemak en het geheel ontaardt in een zinderende jamsessie en het concert eindigt tenslotte in een rustiger imrovisatie-achtig gedeelte.

De magie van jazz is dat geen concert hetzelfde is. Vanavond viel alles op zijn plek en mochten wij getuige zijn van een band met een fantastische line-up, waarbij regelmatig een niveau van extase werd bereikt dat maar zelden gehoord wordt. Onvergetelijk!

20 gedachtes over “Zhenya Strigalev: smiling organizm, live in Bird, Rotterdam (16-01-2014)

  1. Dit is waarom ik Jazz vooral live kan smaken. Op cd vind ik het vaak ofwel saai of wel moeilijkdoenerij.

      • zeker wel en dan denk ik meestal een van bovenstaande, live daarentegen man als het goed is komt er een ongekende energie vrij dat is magisch

  2. Zo, Matthijs, hoe kun je dat nou zeggen!?! Maar goed, smaken verschillen. Ik heb hetzelfde met techno… 😉

    Peter: het was idd een fantastisch concert. Enig minpuntje: het was te kort.

    • Even ter verduidelijking, ik heb het over pure jazz cd’s er is een hoop cross-over dat op plaat ook heel goed ut de hoek kan komen. Maar van die priegel jazz waarbij je live de muziek uit de poriën van de muzikant kunt zien druipen, daar houd ik niet van op cd.

  3. Ha, wat een enthousiasme – Peter is intussen hier wel de kampioen van de stijlfiguur der overdrijving 😉 – dat maakt livemuziek ook zo leuk en meeslepend.
    Intussen lijken de Mousiquanten de laatste tijd meer concerten te bezoeken dan albums te recenseren… 😉

    • Tja, misschien moeten we eerst eens tot een vergelijk komen wat ‘briljant’ precies is… In mijn opinie is er niet heel veel echt briljante muziek… Maar misschien is jullie opvatting een stuk ruimer.

  4. ach, ik heb niet de illusie dat ik hen-die-de-jazz-links-laten-liggen kan overhalen. feit is wel dat er in de popmuziek heel weinig mensen zijn die ook maar in de buurt komen van de technische hoogstandjes waarmee deze heren ons gisteravond deden verbazen.

    • Maar ‘technische hoogstandjes’ noem ik nog niet briljant, eerder een uitmuntend verstaan van een ambacht…

      • Jij noemt zelf David Gilmour een briljante gitaarspeler, hetgeen ingegeven is door je smaak. Begrijp me goed, ik houd van zijn gitaargeluid maar zou hem niet als briljant bestempelen. Net als Mark Knopfler met de Dire Straits, die mijns inziens met “Brothers In Arms” een geniale plaat hebben afgeleverd, maar niet per se als geniale gitarist door het leven gaat. Dus wat is briljant? Een mooi album kunnen maken of virtuositeit? Ik denk dat laatste en zou bijvoorbeeld een Steve Vai briljant noemen, maar heb niets met zijn muziek. Technische hoogstandjes zijn toch wel hetgeen iemand onderscheidt van de rest, of je de muziek nu goed vindt of niet. Aan de andere kant is de ervaring bij de muziek, zoals bij David Gilmour, ook een niet uit te vlakken factor. Lastig, lastig….of toch niet? Als het weet te betoveren maakt virtuoos zijn of niet eigenlijk geen bal meer uit.

      • Heb ik dat gezegd? Ik voel me met de dag ouder worden, en jouw geheugen blijft eeuwig jong…
        Maar jouw dialectische bespiegelingen rond gitaarspel en briljant maken volgens mij genoegzaam duidelijk dat het nog niet zo helder is allemaal…

  5. Ik sluit me aan bij JW en in het bijzonder zijn laatste zin: als het weet te betoveren… En dat wist het (bij vlagen), donderdag.

  6. 🙂 Je hebt gelijk, Kees. Maar bijzonder wás het!

    Toch vind ik het ergens onbegrijpelijk dat zoveel gewaardeerde collega Mousiquanten zo weinig met jazz hebben. Jullie missen een heel muzikaal universum…

Reacties zijn gesloten.