My Baby is een piepjong bandje uit Amsterdam en bestaat uit de kaaskoppen Cato van Dijck (zang en gitaar), Daniel de Vries (gitaar) en Joost van Dijck (drums en zang). Ik zeg kaaskoppen (met een knipoog), omdat dit het des te bijzonderder maakt wat voor muziek dit gezelschap voortbrengt: een hypnotiserend en ultraheet brouwsel van blues, gospel, funk en soul, met een scheutje voodoo (wat we ons daar ook bij voor moeten stellen, maar bezwerend werkt deze muziek zeker).
Vorig jaar (nog voor er maar een debuutalbum in zicht was) ontdekte bassist Larry Graham (van Sly & The Family Stone) de groep al en nam ze subiet mee op sleeptouw voor zijn concerttour. Ze traden toen samen nog op in De Wereld Draait Door, en maakten daarmee al grote indruk op me. En nu is daar dan hun debuutalbum; u begrijpt: mijn verwachtingen waren hooggespannen. En die verwachtingen worden ruimschoots ingelost ook. Het is dat ik mijn jaarlijstje al klaar heb, anders… (u kunt de rest wel invullen).
Het album opent met een vrij traditionele gospel/blues genaamd No Depression (in heaven), dat klinkt alsof het daadwerkelijk in de jaren `30 is opgenomen, ergens in The Deep South of America. Mad Mountains Thyme heeft een heel andere sfeer: de dreigende gitaarriff (it haunts your soul!), het transverwekkende ritme, de soulvolle vocalen van Cato en de climax tegen het einde maken dit tot een zeer verslavend nummer dat je keer op keer wilt horen. Dat geldt trouwens ook voor de cd als geheel: ik kan er maar geen genoeg van krijgen.
Out On Gin is lome zwoelheid, with booze on a dusty veranda halfway the night. In Money Man wordt de funk scheutig gedoseerd, met een heerlijke baslijn, bluesey gitaarwerk en retefunky drumwerk. Mensen, dit kan gewoon niet het werk zijn van drie blanke kiddo’s uit Amsterdam, dat is onmogelijk!
In Juna Moneta wordt Cato’s stem door een compressor gehaald. Dit wordt gecombineerd met een psychedelische bluesgitaar, fel tribaal drumwerk, vette koortjes, en een flinke scheut 70’s funk. Ik waarschuw: het luisteren naar dit krankzinnnig goede nummer is gevaarlijk: je verliest je ziel erin. Singin’ In Chains is het betere balladwerk, gas terug en zwijmelen maar. Deze band kan dus echt alles!
Op kant B (want deze plaat koop je natuurlijk op vinyl) gaat het verder met Got A Habit. Funkt net zo als Money Man maar vind ik toch niet het sterkste nummer op het album. Take It As A Waring, met zijn overduidelijke Sly-referentie funkt dan weer de naald van het vinyl, wat een vet nummer! Het einde doet je even denken dat het album is afgelopen, maar niets is minder waar: er volgen nog Shameless (met heerlijk rauw gitaarwerk), Masters Of War (een dappere en zeer geslaagde, bijna onherkenbare cover van een lange Bob Dylan song, lekker vlot gebracht; ik denk een van mijn favoriete tracks op het album), Leave For Good (aanstekelijk, met funky gitaartje, het meest hitgevoelige nummer op de plaat) Tribulations (een oude traditional) en Good Gin Blues (een Bukka White cover). Dan nog een toetje in de vorm van een hiddentrack/jamsessie, wat maakt dat de plaat klokt op ruim een uur; een uur waarvan ik me geen minuut heb verveeld en geen seconde heb stilgezeten.
My Baby laat de Mississippi door het IJ stromen. Een droomdebuut van wereldklasse!
Hier zie je hoe ze in 2012 samen met Larry de DWDD studio op zijn kop zetten:
Vet!
tja ik vind het allemaal niet zo bijzonder hoor. Lijkt wel zwakke poging tot Staple Singers. Ik vind vooral de productie eentonig en het geluid erg saai. De zangeres is te gek maar ik mis een piano of andere instrumenten dat het wat spannender maakte
smaken verschillen natuurlijk; de productie is denk ik bewust zo gedaan om het allemaal meer vintage te laten klinken. dat kan tegenwoordig uiteraard veel `beter’, maar dat zou niet bij deze muziek passen.