En zo hadden we toch nog een volle kerk op Hemelvaartsdag. Dat was bij ons ’s morgens in de kerk in Nieuw-Vennep wel anders. Hemelvaart is al sinds tijden ‘het stiefkind van de christelijke feesten’. Mensen gaan eerder dauwtrappen of naar de meubelboulevard dan naar een kerk. Behalve op Hemelvaartsavond in De Duif in Amsterdam. Deze prachtige barokke kerk – inclusief baldakijn, immense preekstoel vol houtsnijwerk, beelden, schilderijen, een mooie kruiswegstatie, enz. – dit godshuis was tot de nok gevuld met kerk- eh concertgangers. Zij waren allen gekomen voor het enige Nederlandse concert dat Low tijdens hun Europese tour gaf. Het was dus stijf uitverkocht. Het was een ‘zitconcert’, wat natuurlijk prima past bij zo’n setting, maar eigenlijk ook bij de regelmatig verstilde muziek van Low. Die vraagt om een introspectieve houding…
Als voorprogramma diende de Zweedse band Mire Kay. Mire Kay bestaat uit twee jonge vrouwen, waarvan de één gitaar speelt en de ander cello. Dat klinkt niet alledaags en dat is het ook niet. Beide dames beschikken over mooie zangstemmen in de lijn van Ane Brun en Alela Diane. Toch was het allemaal ietwat te rustig, waardoor het wat kabbelend werd. Er zaten een paar prachtige liedjes bij, waarbij je je bijna Homerus waande die door de sirenen op vocale wijze verleid werd, maar andere keren klonken ze eerder als Klaas Vaak die het slaapzand in je ogen strooide. In die zin was het niet erg dat het voorprogramma zich tot een half uur beperkte.
Vervolgens was het de beurt aan Low. Deze band uit Duluth Minnesota bestaat al meer dan 20 jaar. De kern ervan wordt gevormd door het echtpaar Alan Sparhawk (gitaar, zang) en Mimi Parker (drums, zang). Om de zoveel jaar wisselen zij van bassist. Tegenwoordig bespeelt Steve Garrington de bas, hoewel hij tijdens het concert nog vaker achter de electrische piano te vinden was (die hij niet onverdienstelijk bespeelt).
De band trapte het concert af met Plastic Cup, het openingsnummer van hun laatste album The Insible Way. Het is één van de prijsnummers van dit album en ik ken geen tederder liedje over plassen in een plastic bekertje. Daarna kwamen er nog drie nummers, allemaal afkomstig van het laatste album: On My Own, Holy Ghost en Clarence White.
In veel kerken wordt er tegenwoordig gebruik gemaakt van een beamer en Low bleek ook met de tijd meegegaan te zijn: op een groot scherm voor het altaar werden visuals geprojecteerd. Medeconcertganger en fotograaf, Vincent Moes, vond het niet veel toevoegen aan het geheel. Ik ben een andere mening toegedaan. Bijvoorbeeld bij On My Own waren oude filmbeelden van stuntmannen te zien, die de afgrijselijkste kunsten uithaalden. Neem daarmee de hartverscheurende gitaar van Sparhawk en je hebt toch een bijzondere combinatie! Er mag nog meer gezegd worden over het gitaarspel van de voorman van Low. Vergis ik mij als ik stel dat sinds zijn lidmaatschap van rockformatie Retribution Gospel Choir Sparhawk steeds beter is gaan gitaarspelen? Het intro en de solo in On My Own waren van een grote (ruige) schoonheid.
Na dit kwartet nieuwe liedjes was het tijd voor een wat ouder nummer: het hitje Monkey, afkomstig van het rockalbum The Great Destroyer (2005). Dit nummer kreeg een heerlijke uitvoering, met licht opzwepende drums, een stuwende bas en een behoorlijk maniakale gitaarpartij. Daarna werd er weer gas teruggenomen met Amathyst, ook afkomstig van het laatste album. Er werd doorgeschakeld met het lyrische en uptempo So Blue, waarbij de zang van Mimi Parker weinigen onberoerd liet. Sowieso zong zij deze avond op een akelig hoog niveau: perfect in de maat met haar echtgenoot en loepzuiver.
Intussen kwam er twee nummers van het voorlaatste album, C’mon voorbij, te weten: Witches (met Sparhawk in topvorm, vocaal en op gitaar) en Especially Me (met vocaal juist de hoofdrol voor Parker). Een paar dagen voor moederdag deed Sparhawk daarna alvast een duit in het zakje met een fraaie versie van Mother, een letterlijk en figuurlijk klein liedje over het moederschap. Daarna werd er juist ruimte genomen met een uitgesponnen intro, dat de toon zette voor Pissing (oorspronkelijk één van de hoogtepunten op The Great Destroyer) en dat uitmondde in een heerlijke uitvoering, met een prachtige opbouw. Intussen rijst bij u misschien de vraag wat Low toch precies heeft met urineren. Ik weet het niet.
Onderwijl keken Vincent Moes en ik elkaar aan en fluisterden (want dat doe je bij Low!) tegen elkaar waar toch de liedjes bleven uit de beginjaren van deze band, toen ze nog onvervalste slowcore maakten. Deze fluistering was nog niet weggestorven of de band zette Words in, het aangrijpende openingsnummer van hun debuutalbum I Could Live In Hope (1994). Een gelukzalige glimlach verscheen op ons beider aangezicht, die ook niet verdween toen daarna Soon en Over The Ocean volgden: de traagheid, de spaarzaamheid en de loepzuivere samenzang grepen ons bij de kladden: hoe geen noot teveel juist genoeg is!
Daarna kwam het enige nummer van Lows ‘electronische album’ Drums and Guns (2007), te weten Murderer. Dit aangrijpende liedje, dat een felle aanklacht was tegen Bush ten tijde van de Irak-oorlog, begon merkwaardig: het leek alsof Sparhawk verkeerd inzette. Hortend en stotend kwam het nummer op gang, maar toen bleek hij een soort te tellen: van 1 naar 2 naar 6. De begeleidende visuals werkten ook vervreemdend: zeilbootjes, dobberend op het water, terwijl Sparhawk zong over een moordenaar die zich beschikbaar stelt om Gods vuile werk op te knappen. Vervreemdend én raak.
Raak was zeker ook In Metal (afkomstig van mijn Low-instapplaat Things We Lost In The Fire (2001). En toen zwaaide Sparhawk en was de band opeens verdwenen. Maar dat liet het publiek niet toe: een stormachtig applaus en gejoel barstte los, dat eerder bij een neger- dan een roomse kerk pastte. De band keerde op haar schreden terug en Sparhawk bleek duidelijk verrast door zoveel bijval. Als toegift speelde de band een drietal songs: Dragonsfly (ook van Drums and Guns – nu zonder electronica en ook zo een bijzonder mooi liedje), Dinosaur Act (een lievelingsliedje hier in Huize Van den Berg) en het ultieme slotnummer I Hear … Goodnight (afkomstig van de geweldige splitcd met Dirty Three). Het laatste liedje kreeg in de kerk de allure van een evensong. Dat er mensen waren die daarna om nog meer riepen, was jammer, want dit was het perfecte slotakkoord, het ‘amen’ op een gezegend samenzijn. En zo was het.
(de foto’s zijn van Vincent Moes)
Goed verwoord Kees! Ik werd gisteravond wederom bevestigd in de gedachte dat ik het oude materiaal spannender en mooier vind dat het nieuwe materiaal, hoewel dat ook érg mooi is. Maar net niet zo mooi als bijvoorbeeld een liedje als ‘pissing’. Wow!
Dank, Vincent!
Wat jij trouwens ‘oud’ materiaal noemt, vind ik niet zo oud. ‘Pissing’ is van album nr. 7, dus er zijn nog 6 albums voor… Maar goed, laten we niet redetwisten over ‘oud’ en ‘jong’. Ik houd ook heel erg van de vroege Low, maar ik vind het boeiende ook aan die band dat ze telkens op zoek gaan naar nieuwe vertolkingen, terwijl het toch typisch Low blijft.
Helemaal eens Kees! Met ‘oud’ bedoel ik alles voor Drums&Guns, want toen ben ik ingestapt.
Mijn instapplaat was dus ‘Things We Lost In The Fire’. Daarna heb ik elk nieuw Low-album gekocht en de voorafgaande.
Mooi beschreven Kees! Was er graag bijgeweest, want Low heeft voor mij toch een grote betekenis en tevens gezorgd voor één van de mooiste optredens ooit! Mijn instapplaat was “The Curtain Hits The Cast” (1996) en sindsdien ben ik een grote fan gebleven…
Mire Kay is op cd overigens ook erg goed te pruimen hoor; deze leden van Audrey en tevens No Favours brengen meer dan ze hier live blijkbaar hebben laten liggen.
Zeker, het album van Mire Kay vond ik ook beter, meer gelaagd. Dat geldt zeker ook voor Audrey. The Curtain Hits The Cast is intussen mijn favoriete Low-plaat (met miniem verschil met Things we lost… En Secret Name.
Misschien een volgende keer gezamenlijk naar Low? 😉
Wacht! Daan zou ook wel eens mee willen 🙂
Als hij zo laat op mag blijven, nemen we hem gewoon mee 😛
🙂 En bij gebrek aan pecunia schiet ik hem wel voor…
Krijgt hij van mij ook nog een warme chocomelk
Dat is aardig. Doe ik er nog een Maria-kaakje bij!
Ik zal op alle semigrappigheid hier maar niet ingaan. Maar mooi verslag, Kees. En ik ga de volgende keer niet weer de vergissing maken om niet naar Low te gaan. Ik ben van de partij, desnoods met jullie erbij. Ze hebben zelfs het nummer ‘Soon’ gespeeld, las ik. 🙂
Dank Daan, voor je waardering én wijsheid om niet op onze flauwigheid in te gaan 🙂
De derde keer wordt wis en waarachtig scheepsrecht. ‘Soon’ was prachtig. Mag ik je troosten met een bibberig filmpje op afstand (+ nog 3 songs) uit De Duif in Amsterdam?
ha, mooi! en ondertussen zaten wij op de camping in Brabant (jawel!) van de zon te genieten…
Dat is ook fijn hoor… Nog naar Guus Meeuwis geluisterd? 😉
haha, wat dacht je zelf…
Nou, ik weet anders een heel mooi ‘wielerliedje’ van de Guus…
Wat dacht je van deze versie van Words?!?! Kippenvel!
prachtig!
Het was zeker een prachtig concert. Ook ik vind het oude materiaal mooier dan het nieuwe – de afsluiter was waanzinnig. Volgens mij had het achtergrondmateriaal weinig te maken met de liedjes, daarvoor waren de wisselingen te willekeurig, vaak halverwege een liedje. Soms droeg het bij aan de sfeer, andere keren niet. Wat dat betreft vond ik hun vorige twee concerten in de Catharinekerk in Eindhoven mooier, met een prachtige, rustige lichtshow.
En wat gitaarspel betreft: inderdaad, iedere keer lijkt het intenser. Alsof het een verlengde is van zijn ziel. Wat dat betreft was het Retribution Gospel Choir-concert in 2010 adembenemend.
Mooie reactie, Pieter-Jan!
Ja, Eindhoven als ‘lichtstad’ vraagt natuurlijk om een mooie lichtshow! 😉
De vormgeving is natuurlijk best belangrijk, maar het gaat uiteindelijk om de muziek en die vond ik in De Duif prachtig.
Fraai gezegd over het gitaarspel van Sparhawk, als ‘verlengde van zijn ziel’. Die ziel van Sparhawk is ook nog wel eens behoorlijk getroubleerd (zie die docu van David Kleijwegt) en tegelijk is er de hunkering naar het licht. Die twee kanten hoor ik ook terug in Low én RGC.
Mijn recensie van de laatste worp van RGC vind je trouwens hier: https://mousique.wordpress.com/2013/02/09/recensie-retribution-gospel-choir-3/
Ja, recensie had ik gelezen. Boeiende muziek, boeiende docu – voor mij was de docu mijn eerste kennismaking. Het liedje ‘little argument with myself’ raakte me diep. Sindsdien sla ik geen concert meer over.
Trouwens een boeiende link met een kerkdienst. Voor mij zijn Low-concerten vaak kleine kerkdienstjes. Wat mij betreft mag iedere dienst zo intens zijn.
En Low (vooral concert in Eindhoven) was voor mij ook de aanzet voor het project De Dood van de Zoon, een soort passieproject met o.a. muziek van hen. Check dedoodvandezoon.nl.
Dat ‘De Dood van de Zoon’-project had ik gezien. Zeer boeiend! Helaas viel het in een week die voor mij zeer druk is, beroepsmatig 😉
Mooi verhaal Kees van een mooie avond. Was dit nu de eerste keer dat je Low gezien hebt ?
Dank Theiz! Ja, dit was echt de allereerste keer dat ik Low live zag en hoorde… Maar juist een langgerekt verlangen kan de vervulling des te schoner maken 🙂