Kees en Daan laten beiden – ook in deze volgorde – hun licht vallen op het nieuwe album van The Welcome Wagon.
Kees
Mij wordt nog wel eens gevraagd om een zgn. jeugddienst te leiden: een kerkdienst die speciaal op jongeren is gericht. De preek, maar ook de liederen, moeten daarbij jongeren aanspreken. Meermalen treedt in zo’n dienst ook een jongerenkoor op. Nu mag dat woord ‘jongeren’ hier met een flinke lading zout worden bestrooid, want de gemiddelde leeftijd van de koorleden overstijgt meestal de veertig jaar… Het repertoire is vaak ook behoorlijk voorspelbaar en de uitvoering tenenkrommend. Niet zelden zit ik mij dan ook te verbijten in de preekstoel…
Dat zou anders zijn als The Welcome Wagon in zo’n jeugddienst zou optreden. Niet dat het een jongerenkoor is – in feite bestaat het uit twee personen, het echtpaar Thomas Vito en Monique Aiuto – maar het genre dat ze beheersen, bestaat toch grotendeels uit gospel en andere religieuze muziek. En dat genre beheersen ze uitstekend.
Hun titelloze debuut uit 2008 maakte op mij grote indruk. De combinatie van eigen nummers, hymns, spirituals en verrassende covers (o.a. van Danielson, The Velvet Underground en The Smiths) was om te smullen. Het klonk niet in de laatste plaats zo heerlijk door de smaakvolle arrangementen die Sufjan Stevens had verzorgd. Hij had de band zelf ook gecontracteerd voor zijn label Asthmatic Kitty. Omdat de stem van Thomas Vito Aiuto sterk op die van Sufjan lijkt, dachten velen toen dat The Welcome Wagon eigenlijk een alter ego van Mr. Stevens zelf was. Dit werd ontmythologiseerd bij live-optredens: op het podium stonden toch echt een man en een vrouw te zingen, met wat bandleden eromheen, waaronder Sufjan op de piano…
Op het tweede album Precious Remedies Against Satan’s Devices is Sufjan Stevens opnieuw van de partij. Hij bespeelt de onvermijdelijke banjo, beroert op een aantal nummers ook de pianotoetsen en zingt ook een paar keer een moppie mee. Maar verder heeft hij het arrangeren dit keer aan Mr. Aiuto overgelaten. En dat is jammer.
Niet dat deze man niet arrangeren kan… Nee, vooral in de (wederom verrassende) covers op deze plaat blijkt hij daar een fijn gevoel voor te hebben. Zo wordt High van The Cure van een (voor The Cure) behoorlijk vrolijk en uptempo nummer tot een rustig luisterliedje. Of om het in een metafoor uit het liedje zelf te verwoorden: bij The Cure is het een snelle en flitsende deltavlieger; bij the Welcome Wagon wordt het een kwetsbare zelf gebouwde vlieger van latjes en behangpapier… Nog fraaier is wat gebeurt met Remedy, oorspronkelijk een liedje van The David Crowder Band. Daar is het zo’n typisch rocky worshiplied: beetje hees en geforceerd gezongen, clichématige gitaarakkoorden en toewerkend naar een climax. De beide Aiuto’s transformeren het tot een swingend akoestisch liedje, met heel veel open ruimtes. Opeens blijkt deze ‘Christushymne’ veel meer te ademenen en ook nog eens een fraaie tekst te hebben, die me eerst helemaal niet zo opviel…
Sowieso mag hier een pluim worden uitgedeeld voor de liedjeskeuze die The Welcome Wagon heeft gedaan (van de 13 liedjes zijn er maar liefst 9 van anderen). Ik noemde al de covers. Maar er wordt ook geput uit een grote schat aan religieuze muziek én poëzie. Of dat nu de Psalmen betreft, antiphonen, hymns of gospels; het is een fijne greep uit honderden jaren religieuze muziek en taal. Fraai is de verwerking van frasen van Holy Sonnet XIX van John Donne, één van Engelands grootste dichters, in My Best Days, Part 1 & 2. Deze schitterende tekst krijgt door de spaarzame arrangementen in deel 1 en de uitbundiger begeleiding in deel 2 extra zeggingskracht. De aangrijpende en diepe slotregel Those are my best days, when I shake with fear wordt als een mantra herhaald en herhaald en laat je niet meer los.
Een ander voorbeeld is The Strife Is O’er. Dit oorspronkelijk Jezuïtische paaslied begint met engelachtige vrouwenstemmen die zachtjes en mystiek een ‘halleluja’ aanheffen. Spoedig vallen een rinkelende gitaar en drums in, waarna een heel koor de opstanding van Christus bezingt. Het wordt steeds feestelijker. Als zo’n jongerenkoor dít nu eens zou zingen, op zó’n manier, dan zou ik de preekstoel wel uitswingen! Dit lied heeft ook werkelijk de potentie om een soort nieuwe ‘U zij de glorie!’ te worden…
Tegelijk bekroop mij – we zijn dan bijna aan het eind van het album – de gedachte: intussen lijkt het toch een beetje een trucje te worden bij The Welcome Wagon. En dan bedoel ik niet de verrassende en diepgaande liedkeuze – nogmaals: daarvoor alle respect – maar wel de uitvoering. Hier wreekt zich m.i. toch het feit dat meester-arrangeur Sufjan Stevens dit maal niet de productie deed. Veel liedjes kennen dezelfde stijl: vaak een akoestische begeleiding, de nadruk op country of gospel en veel, heel veel koortjes. Met name die laatste beginnen mij op een gegeven moment te vervelen. Soms zelfs op een zelfde wijze als die jongerenkoren in die jeugddiensten…
Maar mijn grootste bezwaar betreft de rolverdeling van het echtpaar op dit album. Op de eerste plaat kreeg mevrouw Aiuto niet veel solomomenten. Dat was ook niet erg, want met name haar stem voegt zich naadloos naar die van haar man. Als een leuk sjaaltje om de nek – niet echt noodzakelijk, maar wel prettig (om te horen in dit geval). Op dit album komt vaker Monique Aiuto uit de schaduw en begint ze solo te zingen. Maar een sjaaltje wordt niet opeens een mooi collier… Nee, nu wordt op pijnlijke wijze duidelijk dat de stem van mevrouw Aiuto eigenlijk maar heel dun is – nog dunner dan Olijfje van Popeye. Neem bijvoorbeeld het tweeluik My God, My God. Dit is een verklanking van Psalm 22. Het eerste deel wordt door Monique gezongen – zo ijl en zo dun, dat één van de meest aangrijpende liederen/gebeden uit het Psalter een uitgeblazen kaars wordt. Gelukkig maakt manlief met zijn pregnantere stem in deel 2 nog veel goed, maar het kwaad is al geschied.
Niet alleen vocaal gaat er solistisch wat mis bij Monique; ze heeft sinds kort, denk ik, ook een mondharmonica. Dat is prima natuurlijk, maar dan voor in de keuken of op het toilet. Nu meent ze tot twee keer toe de mondharmonica te moeten bespelen – in het tot dan toe prachtige I Know That My Redeemer Lives en in het tot dan toe aanstekelijke Rice & Beans (But No Beans). Door haar werkelijk simpele gehark worden deze nummers vakkundig om zeep geholpen. Zonde!
Concluderend kan ik dus geen hoog cijfer uitdelen aan de nieuwe worp van The Welcome Wagon. Natuurlijk, ze zijn nog steeds van harte welkom in mijn (jeugd)diensten en ook op de Nederlandse concertpodia natuurlijk, maar hun tweede album is wel een stap terug vergeleken bij hun debuut. En dat is toch teleurstellend.
Daan
In mijn recensie van Hillmadelow vertelde ik een beetje over hoe ik in 2008 naar muziek luisterde. Hier benadruk ik nog maar een keer dat het een bijzonder jaar was. Mijn muzieksmaak begon toen echt mijn muzieksmaak te worden. Regelmatig ging ik naar een platenzaak om iets te kopen voor de volle mep. Zo’n album zat dan weken lang in mijn cd-speler en kreeg zo de tijd om goed op me in te werken. Ik moet toegeven dat het muziek luisteren vandaag weleens wat haastig gaat. Hierbij komt dat ik natuurlijk mijn best doe zo af en toe een criticus te zijn. Dit zorgt voor een gevoelsmatige verplichting om veel verschillends te luisteren.
Iets anders wat in 2008 sterk speelde was mijn kijk op muziek. In mijn achterhoofd speelde altijd het idee dat muziek niet alleen mooi kon zijn en kon raken, maar ook een hoger doel kon hebben. Vaak hoorde ik dat muziek tot eer van God kon zijn, maar als het God niet eerde… wat dan wel? Zo was voor sommigen die grens erg scherp. Muziek kon ook van de ‘foute kant’ zijn. Mijn probleem was dat ik de muziek die God het meest leek te eren (de worshipmuziek), vaak het minst boeiend vond. Veel van hetzelfde, erg zoet, niet creatief en vaak ook erg feel-good. Toen ontdekte ik (jawel) Sufjan Stevens. Toen ik zijn album Seven Swans hoorde wist ik dat ik ‘mijn eigen’ worshipartiest had gevonden. Eind 2008 kwam het debuut van The Welcome Wagon uit. Even werd gedacht dat het een pseudoniem was van Sufjan Stevens. Dat was niet waar. Het domineesechtpaar, Monique en Thomas Vitu Aiuto, bestaat echt. Hun debuut met devote folksongs verscheen met artwork waarop getekende kinderen met een big smile hun Bijbel vasthielden. Zo zoet had ik het bij de doorsnee worshipartiesten nog niet gezien. Het artwork was zo degelijk dat het bijna niet serieus te nemen was. Alleen greep de muziek me direct aan. Zoet was het wel, maar wel heerlijk zoet. Het album was zeker serieus te nemen, hoewel het het domineesechtpaar niet aan humor ontbrak. Ze coverde het lied Jesus van The Velvet Underground. Als tekst schreven ze in hun boekje: Jesus, help me find a way to navigate all the bureaucratic Legal mumbo jumbo and the complicated contracts of music lawyers that I might obtain the rights to print the lyrics to Lou Reed’s song “Jesus”. Amen.
Genoeg achtergrondverhaaltjes. Eind 2008 luisterde ik naar Sufjan’s kerstbox en naar het debuut van The Welcome Wagon. De devote liedjes en oude christelijke hymns gaven mij een gevoel van thuiskomen. De ontdekking van wat er in de christelijke traditie aan klassiekers is voortgebracht deed me goed. Vier jaar later geeft The Welcome Wagon mij nog steeds zo’n gevoel van thuiskomen. “We’ve always thought of our music as a gift from God – to us, to the people we make it with, and to anybody who listens and enjoys it,” says Vito. “It’s always had this spiritual aspect to it, and for this album, we think of it as music that serves as spiritual medicine.” Zo luidt dus ongeveer de insteek van het album Precious Remedies Against Satan’s Devices. Dat het album een hoger doel heeft, wordt al duidelijk in het eerste nummer: I’m not fine and you’re not fine and we’re not fine together. Dan volgt een muzikale versie van de zwaardere Psalm 22. Een prachtig begin. Zwaar is het album verder niet. Over het algemeen klinken de nummers makkelijk in het gehoor. The Welcome Wagon weet oude teksten op een prachtige manier nieuw leven in te blazen en weet zelfs van een matig aanbiddingsliedje van David Crowder (Remedy) een hoogtepunt te maken. Het geheel brengt een warme sfeer van een muzikaal goede kerkdienst met zich mee. Het grootste deel van het album bestaat uit oude teksten. Het muzikale brein is Thomas Vito Aiuto en Sufjan is meer naar de achtergrond verdwenen. Precious Remedies Against Satan’s Devices klinkt wat voller en uitbundiger dan het debuut. De afsluiter Nature’s Goodnight, waar ze het heel klein en subtiel houden is één van de hoogtepunten wat mij betreft. Een liedje om iedere dag mee af te sluiten, waarna je vredig kunt gaan slapen. Het album heeft haar doel bereikt.
Dat het album zo snel het juiste doel bereikt en in ieder geval mee weer dat gevoel van thuiskomen geeft, is misschien ook wel een kritiekpunt. Het album pakt meteen, maar heeft daarna niet veel verrassingen te bieden. Het voelt iets te snel te goed. Niet dat het daarna gaat vervelen hoor. Enkele nummers werken zelfs verslavend.
Er rest mij dan alleen nog te zeggen: laat je ook welkom heten.
Heren, complimenten voor de inhoudelijk sterkte recensies! Ik ga de plaat nu ook maar eens goed luisteren. Leuk ook om de verschillen tussen Kees en Daan zo op te merken.
Trouwens, heerlijk Kees, hoe je die jeugddiensten omschrijft! Ik moet lachen.
Dank Vincent voor je complimenten!
Ja, waar zouden die verschillen toch vandaan komen? Normaal zijn we het eigenlijk altijd wel eens…
Enne… ik hoop niet dat al teveel jeugddienstcommissies Mousique lezen 😉
Misschien dat deze band, of dit genre, toch wat minder ‘verkeerd’ kan doen dan dat ze dat bij jou doen? Ik heb het een beetje met Radiohead, ik vind ze zo geweldig, dat ik maar moeilijk kritisch kan zijn of daar geen aanleiding toe zie.
Nou, daar ligt het niet aan hoor. Zoals gezegd was ik zeer onder de indruk van het debuut van WW. Daarom waren mijn verwachtingen ook zo hoog. Misschien té hoog… Ik vind het nog steeds een hele aardige plaat, maar niet zo verrassend rijk als de eerste…
Ik ben eigenlijk altijd wel kritisch, geloof ik.
Een kritische houding is ook goed! Alles maar leuk vinden tast immers je geloofwaardigheid aan, op lange termijn dan.
Precies, kijk naar dhr. Rutte (oeps off topic, maar punt gemaakt!)
we lijken de subjectivisten wel hier…
mooie dubbelrecensie heren, die ik eerst thuis eens uitgebreid ga lezen om daarna de muziek te gaan beluisteren en vervolgens wellicht nog inhoudelijk reageren.
Intussen ben ik toch wel benieuwd hoe mijn Mousiquale compaan in dezen, Daan, het tweede album waardeert in relatie tot het eerste. Vindt hij het net zo goed of beter of minder? Laat hij zich nader verklaren!
Pingback: mousique’s jaarlijst 2012 | mousique.nl